Dag
13 (dinsdag)
Deze dag had ik een
afspraak met Paul Weitlauf een stukje ten noorden van Seattle, Washington
State. Met die huurauto was ik al vroeg in Seattle en aangezien ik pas 's
avonds met Paul had afgesproken, heb ik even wat andere vrienden gebeld die in
de "buurt" wonen. De uitkomst van die telefoongesprekken was dat ik
naar Lars Soo in Canada zou rijden. Het was toch regenachtig in Seattle,
dus ik had daar niets te zoeken. Na een paar uur rijden, kwam ik aan bij de
grens. De douane kon niet geloven dat ik naar Canada was gereden om slechts een
paar uurtjes in Vancouver, BC te verblijven. Lars was sinds mijn vorige
trip verhuisd, dus het duurde wel even voordat ik zijn nieuw huis had gevonden.
Ik heb even mijn e-mail gecheckt bij Lars, we zijn wat gaan eten bij Kentucky
Fried Chicken en hebben wat opgehaald bij een groothandel. Verder zijn we ook
nog naar een off-road shop gegaan waar Lars wat foto's heeft gemaakt voor een
internetsite die hij voor hun gaat maken. Daarna moest Lars naar een
vergadering voor een andere website. Ik heb hem naar down-town Vancouver
gereden, omdat zijn Jeep zo’n lange trip niet aankan J en heb daar nog wat oude bekenden zoals Wil Garinda ontmoet.
Terwijl Lars aan het vergaderen was, heb ik weer wat gemaild om iedereen op de
hoogte te houden en om met Paul een definitieve tijd af te spreken. Het begon
al zeer laat te worden en ik had nog wel een paar uur te rijden. Ik heb Lars
weer terug bij zijn huis afgezet. Lars' vrouw, Sue, was intussen ook thuis en
vertelde dat Paul al gebeld had. Ik ben zo snel mogelijk vertrokken. Het was
niet makkelijk om Paul's huis te vinden, maar na ongeveer 4 tot 5 uur rijden,
kwam ik om ongeveer 23.30 uur bij Paul. Voordat ik naar The States ging, hebben
we heel wat e-mails uitgewisseld. We wisten echt alles van elkaar. Het is dan
toch altijd weer leuk om iemand dan in werkelijkheid te zien. Ik had tijdens deze
trip al tientallen andere Jeepers voor de eerste keer gezien na e-mails te
hebben uitgewisseld, dus ik had al heel wat "schokkende" ervaringen
verwerkt gehad J. We hebben nog heel wat gepraat
over Jeeps, tot ver in de kleine uurtjes. Paul drong er op aan dat ik in zijn
woonkamer sliep, maar ik wilde per se in mijn auto slapen. Hij woonde toch
ergens HEEL erg achteraf. Later heeft hij nog ruzie met zijn vrouw gehad dat
hij mij in mijn auto liet slapen J.
Twee Jeeps van Paul |
Dag
14 (woensdag)
Precies toen ik wakker
werd en naar binnen wilde gaan om me te wassen, kwam Paul naar buiten. Nadat ik
me gewassen had, hij mij het huis had laten zien en we nog wat hebben gedronken
(waarom eten die Amerikanen nou geen ontbijt??), heeft hij mij alles uitgelegd
over zijn Jeeps (2 x Cherokee en een CJ-5). Daarna was het tijd om snel verder
te gaan. Op een parkeerplaats hadden we afgesproken met Alan Chung. Hij had
voor mij een Dana 44 gekocht en later ook weer verkocht. Nadat we Paul z'n auto
alvast bij zijn werk (Boeing) hadden afgezet, zijn we naar ARB USA in
Seattle gegaan. Ik had met Jim Jackson, de president van ARB Airlocker,
afgesproken. Voor mijn reis had ik Old Man Emu (OME) bladveren besteld voor één
van mijn latere (Belgische) reisgenoten en die heb ik bij het hoofdkantoor en
magazijn van ARB opgehaald. Het gebouw is niet echt indrukwekkend, maar als je
dan door het magazijn loopt en je ziet duizenden ARB Airlockers....
Het hoofdkantoor van ARB USA |
Paul, Alan en ik zijn
goed ontvangen en Jim nam me meteen mee naar zijn kantoortje om me
verschillende spullen gratis te geven. Ik heb de bladveren in mijn huurauto
geladen en ben weer naar het kantoor gelopen. Daar kwam één van de medewerkers
naar me toe en vroeg of ik een witte Wrangler met SOA heb. Ik zei
natuurlijk ja, maar vertelde hem dat ik uit Nederland kwam en de kans dat hij
mij kende wel ERG KLEIN was. Hij vertelde me dat hij mij in MOAB tijdens
mijn vorige trip had ontmoet. Nadat we wat gepraat hebben, bleek dus inderdaad
dat we elkaar het jaar ervoor hadden ontmoet. Wat een toeval!! Daarna kwam er
iemand van de Tech Department bij, Marc Bowers. Over toeval gesproken, Marc
bleek een vriend van Lars te zijn en hij had mijn ARB Airlocker ingeruild en
naar Lars in Canada gebracht. Die gasten waren echt aardig en namen al de tijd
om al mijn vragen betreffende mijn airlocker aan te sluiten op mijn York
compressor, te beantwoorden. Ik kreeg zelfs een hele hoop spullen gratis (o.a.
kabelbomen, schakelaars, zeer duidelijke schema's, relais etc. etc.). We zijn
daar toch wel een paar uur gebleven. Daarna was het tijd om te gaan eten. Paul,
Alan en ik zijn naar The Old Spaghetti Factory gegaan. We zouden daar Michael
Thorson ontmoeten, maar hij is nooit komen opdagen omdat hij zijn e-mail de
laatste dagen niet had gecheckt. Heel verrassend hadden ze voornamelijk
spaghetti op het menu staan. We hebben nog lang nagetafeld met Jeepfoto's,
verhalen etc. Tijd om afscheid te nemen. Midden in Seattle heb ik nog ongeveer
een uur bij een spoorwegovergang gewacht, maar ben toen maar gaan keren. Wat
een raar treinsysteem hebben ze daar. Ik wilde in Seattle nog wat gaan
winkelen, maar het regende zo hard en het was moeilijk om een echte
winkelstraat te vinden. Ik ben toen maar doorgereden en onderweg naar Portland,
Oregon in slaap gevallen in mijn auto op een parkeerterrein van een
rustplaats.
Dag
15 (donderdag)
Ik ben vroeg naar
Portland gereden en heb daar een paar uur rondgereden om een motel te vinden.
Ik kon daar niet zo makkelijk iets vinden en besloot naar het vliegveld (waar
de Belgische reisgenoten later die dag zouden aankomen) te rijden, van daaruit
richting Hillsboro te rijden en het eerst geschikte motel binnen te
stappen. Ik ben dus geen geschikt motel / hotel tegengekomen en na een uur
rijden stond ik in Hillsboro zonder een reservering van een kamer. In Hillsboro
ben ik naar een bureau voor toerisme gegaan, maar die was gesloten in verband
met een feestdag. Ik heb nog wat rond gebeld, maar weer zonder resultaat. Na
nog meer gereden te hebben, vond ik het genoeg en ben het eerste motel
binnengestapt en heb een kamer genomen. De kamer was op zich wel aardig, maar
dat mocht ook wel voor dat geld. Nadat ik de auto helemaal had uitgeladen, heb
ik een paar uur in bad gelegen. Ze bleken in dat motel ook een wasmachine en
droger te hebben. Ik heb hier voor het eerst in mijn leven mijn eigen was
gedaan!! Ik denk dat het resultaat wel geslaagd was, want mijn kleren stonken
niet meer en de meeste kleren hadden nog steeds dezelfde kleur als voordat ze
de machines ingingen. De kleren waren niet helemaal droog, maar ik had geen
tijd meer om op de droger te wachten dus heb ik de kleren maar op de bedden
laten drogen. Onderweg naar het vliegveld kwam ik nog in een file, dus dat was
even stressen. Gelukkig was ik nog ruim op tijd. Precies op het moment dat een
beveiligingsbeambte op het vliegveld naar mij toe kwam om mij te zeggen dat ik
niet mocht filmen, kwamen de Belgen aanzetten. Dat heb ik dus gemist met
filmen. De Belgische Jeepers zaten er goed doorheen, maar dat kwam
waarschijnlijk omdat ze de gehele alcoholvoorraad in het vliegtuig naar binnen
hadden gewerkt. Voordat we naar het motel zijn gegaan, hebben we nog even wat
boodschappen gedaan voor het vervolg van de reis en zijn we door een drive-thru
gereden om eten mee te nemen naar de kamer. Het was inmiddels al 22.30 uur, dus
veel was er niet meer open. Nadat Edwin zijn eerste telefoontje naar huis had
gepleegd, konden we allemaal slapen. Wel, ik kon slapen, de rest had een
jetlag.
Dag
16 (vrijdag)
Deze dag was de dag dat we de Jeep Honcho
zouden ophalen. We hebben ontbeten in het motel en daarna heb ik Tom Dummer, de
verkoper van de Honcho, gebeld. Tom had ik tijdens mijn 1998 Tour al ontmoet en
misschien herinner je nog wel het verslag over het off-roaden met hem (Gilbert
goes America and Canada 1998 - part 3). Edwin had de foto's die ik toen heb
gemaakt tijdens één van de Jeepclub meetings gezien. Hij was meteen verkocht
(zijn vrouw nog niet) en wilde de Jeep kopen. Zo is het gekomen dat we helemaal
naar The States zijn gegaan om zijn en mijn Jeep op te halen. Helaas had Tom
zeer slecht nieuws toen ik hem belde. Zijn dochter was die nacht overleden. Dat
kwam natuurlijk bij iedereen hard aan. Tom wilde per se dat we toch de pick-up
kwamen halen, want we kwamen speciaal hiervoor over en hadden geen tijd om het
uit te stellen. We hebben uitgecheckt en zijn toch maar richting hem gegaan.
Bij hem aangekomen (hij was intussen ook verhuisd, maar het was makkelijk te
vinden), waren daar gelukkig ook Mick en Gina die ik nog ken van vorig jaar.
Zij hielpen ons met de Jeep, zodat we Tom zo min mogelijk hoefden te storen.
Nadat we (lees: de Belgen) wat extra onderdelen in de laadbak van de pick-up
hadden geladen, zijn we samen met Mick en Gina vertrokken om de verzekering in
orde te maken. We hadden daarbij niet zoveel geluk, want de eerste twee
verzekeringsagenten weigerden een verzekering. Bij het derde kantoor hadden we
na wat aandringen wel geluk. Ik denk zelf dat dit semi-legaal is gegaan. We
hebben afscheid genomen van Mick en Gina en zijn zelf naar de DMV gegaan om het
kentekenbewijs over te schrijven en een tijdelijke kentekenplaat te kopen voor
een paar dollar. Na een paar uur te hebben gewacht, waren we eindelijk aan de
beurt. Die man van de DMV vertelde ons wel dat we bij elke staatsgrens zouden
moeten stoppen om te vragen of de kentekenplaat daar wel was toegestaan. Edwin
nam zich eerst nog voor om dat te doen, maar tijdens de rest van de trip bleek
hij er ook geen zin in te hebben. We hebben daarna nog een lokale Jeepshop
bezocht die ik nog kende van mijn andere trip. Alles was eindelijk geregeld en
we gingen de Honcho ophalen die nog bij Tom op de oprit stond. Ik had gepland
dat we de hele dag in Hillsboro zouden blijven, maar om later tijd te winnen en
's morgens niet in de file in Portland te staan, besloten we om de rest van de
dag zo ver moegelijk te rijden. Bij de oprit van de snelweg te zijn aangekomen,
hebben we getankt en heeft Edwin de oliën laten checken. Hij vertelde dat hij
ook een probleempje had met de voltmeter en wilde geen risico nemen. Dus weer
terug naar Hillsboro. Een aantal garages was al dicht, dus we besloten om zowel
de dynamo als de accu te vervangen, aangezien we niet konden nameten wat kapot
was. Voor zo'n fl. 40,= heb je daar een nieuwe dynamo en voor hetzelfde bedrag
heb je ook een accu. Nadat alles was aangesloten, bleek de voltmeter nog steeds
hetzelfde aan te geven. Wel, voor die paar knaken was het niet zo erg en beiden
liepen toch tegen hun eind. We hebben snel bij Kentucky Fried Chicken gegeten
en zijn toen definitief vertrokken uit het dorpje. We hebben nog zo'n 3 à 4 uur
gereden en zijn nog een heel eind gekomen. We hadden zeer snel geluk met het
vinden van een kamer (Vagabond Lodge).
Dag
17 (zaterdag)
Nadat we ontbijt hebben
gegeten bij Subway’s zijn we vertrokken. We hebben deze dag voornamelijk
gereden, gereden en gereden. In Twin Falls, Idaho zijn we gestopt en
hebben we bij een lokale Motel 6 geslapen.
Dag
18 (zondag)
Na het douchen e.d. zijn we bij zo’n typisch
Amerikaans restaurant gaan eten. Ik denk wel dat we daar een beetje opvielen,
aangezien we niet zo’n doorsnee familie waren die daar aan het ontbijten was op
deze zondagmorgen. Bij het verlaten van het dorp, stopten we nog even bij een
uitkijkpunt. Het uitzicht was zo mooi dat we besloten om de borden te volgen
naar de watervallen van deze rivier. De watervallen waren zeer indrukwekkend.
Volgens de borden die daar stonden, waren deze watervallen nog hoger dan de Niagara
Waterfalls. Na dit klein oponthoud, moesten we ons snel spoeden naar Salt
Lake City. Aangezien ik de week ervoor niet had ge-off-road, zouden we deze
dag gaan off-roaden. Eénmaal aangekomen in Salt Lake City, moest Theo even
plassen. Terwijl hij aan het afwateren was, zag Luc een Triumph TR-6 aan
de overkant van de weg staan. Er stond helemaal geen te koop op, maar toch liep
Luc daar naartoe. Er bleek ook iemand in het spookhuis aanwezig te zijn en Luc
gaf aan dat hij die TR-6 wel wilde kopen. De man des huizes was niet thuis, dus
Luc sprak af dat hij later die zondag wel terug zou bellen. Het enige wat ik in
SLC kon herinneren, was het kantoor waar Scott werkt. We zijn daar naartoe
gereden en ik heb Scott in een telefooncel gebeld. Een paar minuten later kwam
Scott met zijn broer (Russ) en zij brachten ons naar Scott’s huis omdat mijn
Jeep daar naartoe was verhuisd. Na mijn hereniging met mijn Jeep, hebben we een
motelkamer geboekt en zijn we in Russ’ Landrover en Scott’s CJ-7 gestapt om een
stukje te gaan off-roaden. Het leek Scott wel een goed idee om zonder deuren te
gaan rijden, maar het bleek aardig koud te zijn in de bergen. Voor Luc was het
zo koud dat hij uit de CJ-7 stapte en in de Landrover met verwarming stapte.
Dat noemt zich nu een echte Jeeper J. Ik,
als echte bikkel, hield natuurlijk vol. Net voor aankomst aan de top van de
berg, werden we even staande gehouden door een parkwachter. Zij vertelde ons
dat het aan de top van de berg zeer glad was en dat we goed moesten uitkijken.
Het begon ook al aardig donker te worden, maar Scott hield vol dat we nog een
interessant stukje moesten zien. Net voor dit stuk zijn we gestopt en heeft
Scott de luchtdruk van de banden verlaagd. De trail waar we op zaten heet American
Fork en het interessant stuk is The Rock Garden.
Scott in The Rock Garden |
Alleen de naam
voorspelde natuurlijk al iets. Het was niet slecht, maar niet echt iets om
meteen over naar huis te bellen. Russ had duidelijk meer problemen met de
rotsen, maar hij had dan ook niet zijn ARB Airlockers ingeschakeld. We waren er
doorheen en Scott vervolgde de weg. Een paar minuten later kwamen we op een
zeer glad stuk dat ook nog eens een stijgingspercentage had. De banden begonnen
goed door te draaien, maar gelukkig hadden we door de slappe banden nog genoeg
grip om stil te komen staan. Had ik al verteld dat er op zo’n halve meter aan
mijn kant een ravijn was van een paar honderd meter?? Scott schakelde de ARB
Airlocker in in zijn achteras. Hij probeerde het nog eens, maar dit keer brak
de achterkant uit. De Jeep begon gigantisch te slippen en rolde naar achteren
en richting het ravijn. Het ravijn kwam steeds dichterbij en door de
niet-aanwezige-deuren kon ik alles goed zien. De camera liep ook mee. We
stonden nog ongeveer 10 centimeter van de afgrond en ik had mijn hand al bij de
gordel-ontgrendeling om er uit te springen. De Jeep kwam echt net op tijd tot
stilstand. Een voordeel van de kou was dat ik niet in mijn broek heb kunnen
pissen van de angst. Dit was toch wel het engste moment in mijn jonge leven en
ik heb het nog op film staan ook. Bijna mijn eigen dood gefilmd. Het leek ons
toch maar een goed idee om te keren. Bij de Rock Garden kwamen we Brett Davis
en zijn maat tegen. Scott had hem gebeld voordat we naar American Fork gingen
en hij wilde ons wel ontmoeten. Helaas kon hij zijn CJ-8 niet mee nemen, omdat
zijn 38" Boggers er niet onder lagen. Door al dit gespeel was het te laat
om nog naar de Triumph te gaan kijken en heeft Luc maar een nieuwe afspraak
voor de volgende dag gemaakt. Scott probeerde me nog een tweede keer te vermoorden
door gewoon rechtdoor door het rood te rijden. Na al deze opwinding zijn we
terug naar Scott’s huis gegaan en van daaruit vertrokken naar een restaurant
met Scott’s vrouw. In het restaurant hebben we ook weer Brett ontmoet. Na nog
een klein handtastelijk incidentje tussen Theo en Scott’s vrouw J , was het tijd om naar het motel te gaan.
Dag
19 (maandag)
Luc had een afspraak om
10.30 uur gemaakt met die gast van de Triumph. We hebben snel de Jeeps ingepakt
en zijn naar Mepco 4x4 gereden. Terwijl Edwin en Theo daar hun bestelling
gingen doen, zijn Luc en ik mijn huurauto gaan wegbrengen en naar de Triumph
gaan kijken. Helaas startte de Triumph niet en we besloten om later die dag nog
eens terug te komen. We zijn wel alvast naar een vervoersbedrijf gegaan om
transport te regelen naar de container voor verscheping naar België, mocht de
koop doorgaan. Terug bij Mepco aangekomen, zaten Theo en Edwin al rustig op een
bankje op ons te wachten. Zij zaten daar al een paar uur te wachten (sorry,
jongens) en hadden intussen al hun hele bestelling gedaan en zelfs al een hele
AMC 360 (5.9 liter V8) met transmissie achter in de pick-up liggen. Luc en ik
hebben ook nog even wat onderdelen besteld en we zijn naar het kantoor van
Scott Phillips gereden om nog wat details te regelen. Voordat we weer terug
gingen naar die gast van die Triumph, moesten we nog even gaan lunchen met Andi
Vogt (wat een echte marteling is J). De
koop van de Triumph was ook geregeld en we zijn weer teruggereden naar Scott.
Luc showt zijn nieuwe aankoop |
Onderweg heb ik nog een
gigantische spijker in een achterband gereden, die ik gerepareerd heb met een
bandenreparatiesetje die ik net daarvoor gekocht had. De band heeft het de rest
van de trip volgehouden en is nog steeds goed. Een geluk bij een ongeluk dat ik
dat setje had gekocht. Ik was ook zeer blij dat ik nog geen nieuwe Super
Swampers bij Mepco eronder had laten leggen. Eindelijk was alles geregeld en
konden we vertrekken richting MOAB, Utah. Helaas hebben we het grootste
gedeelte van deze mooie route in het donker gereden. Alles is goed gegaan en we
zijn laat die dag in MOAB aangekomen. Daar hebben we vrij snel een kamer
gevonden en zijn we wat gaan rondlopen om iets te eten en drinken. Buiten het
hoogseizoen is hier echt geen zak te beleven. Uit armoede hebben we door een
drive-thru gelopen om eten te bestellen. In eerste instantie wilden ze ons niet
helpen, omdat we geen auto hadden, maar na enige overtuigingskracht dat het
slecht voor het milieu was etc. hebben ze ons toch eten gegeven. Het zoeken
naar een bar voor een pilsje is ook niet succesvol verlopen. Dan maar slapen.
Dag
20 (dinsdag)
Yes, dit was off-road dag in MOAB. Na ontbijt
hebben we uitgecheckt en zijn naar MOAB Off-Road gegaan om een Jeep te huren.
Dat liep op niks uit, omdat ze een eventuele roll-over niet wilde verzekeren.
Toch verhuren ze daar zeer goed gebouwde Jeeps, maar als ze een roll-over niet
kunnen verzekeren…. In de achtertuin hadden ze ook nog een Honcho staan, maar
daar waren de onderdelen te duur van. Toen zijn we maar naar Farabees gegaan
waar Theo een nieuwe Jeep Wrangler TJ heeft gehuurd en Edwin zijn Jeep Honcho
heeft achtergelaten. Het leek mij wel een goed idee om naar de trail Moab
Rim te rijden, zodat ik de Belgen kon laten zien wat echt off-roaden in
Amerika is. Na wat gezoek, zijn we daar aangekomen. Theo heeft nog een heel
klein stukje op de trail gereden, maar moest afhaken vanwege te weinig
bodemvrijheid en geen lockers. Ik heb nog een stukje verder gereden, terwijl de
Belgen al een stuk naar boven liepen.
Een paar shots van Moab Rim |
De trail is maar een
paar honderd meter lang en te voet doe je er ongeveer 30 minuten over terwijl
je met de Jeep er toch wel zeker 4 à 5 uur over doet. Op een gegeven moment
begon het wel steeds moeilijker te worden en aangezien ik 4 laag niet kon
vinden en de ARB Airlocker in de vooras niet was aangesloten, leek het mij
beter om terug te keren. Niemand heeft ook maar iets tegengesparteld. Het
interessant (dus zeer moeilijk) stuk heb ik dus niet gereden en we zijn ook
niet op de plaats van de roll-over van het jaar daarvoor geweest, maar het
uitzicht met de steile afgrond was prachtig. We hebben onze weg vervolgd en
kwamen uit op de trail White Rim. Deze trail hebben we zeer lang gevolgd
en alleen maar omdat het uitzicht zo mooi is.
Onderweg hebben we nog wel wat gespeeld op
zandheuvels, rotsen e.d. Het was tijd om snel terug te gaan, omdat de huurtijd
van de TJ bijna voorbij was. We hebben nog wel via Lion’s Back gereden.
Gelukkig was Lion’s Back dicht, want anders had ik misschien nog wel gekke
dingen gedaan (door er bijvoorbeeld op te rijden). Ik denk dat de Belgen een
aardige indruk hebben gekregen van de moeilijkheidsgraad om erop te rijden,
maar het was toch leuker om dat in het echt te doen. Voor de trip hadden zij
overigens geen toestemming gekregen van hun vrouwen, omdat er al teveel doden
"naast" Lion’s Back zijn gevallen. Als schrale troost zijn we maar op
Lion’s Back gaan lopen. Het eerste gedeelte is al zeer moeilijk om tegen op te
lopen, dus laat staan tegen op te rijden. Als je loopt kan je nog de beste lijn
uitkiezen, maar als je rijdt is het te smal om te kiezen. Na onderweg zo’n 4
keer te hebben gekotst (waar is die conditie??), kwam ook ik aan de top. OK,
erop komen is één, maar eraf komen…. Met trillende benen kwamen we beneden. Nog
snel zijn we naar Patato Salad Hill gereden, zodat ik mijn reisgenoten
de plek kon laten zien waar de meeste roll-overs ter wereld plaatsvinden. De
weg naar en van PSH is op zich al een off-road trail van een aardige
moeilijkheidsgraad. Daarna hebben we snel de TJ teruggebracht, wat souvenirs
gekocht en zijn we vertrokken. Onderweg had ik al vrij snel problemen met een
V-snaar. We hebben die gespannen, maar eenmaal op de snelweg is die gebroken.
We hebben langs de snelweg de V-snaar vervangen en zijn daarna het eerste het
beste dorp ingedoken om een kamer te zoeken.
Dag
21 (woensdag)
Na het ontbijt zijn we
meteen naar een autoshop gereden om de nodige reserveonderdelen in te slaan. De
eigenaar gaf ons wat aanwijzingen naar Jeepslopen. We zijn daar naartoe gegaan,
maar hebben daar niks speciaals gevonden. Onderweg naar Las Vegas, Nevada,
had mijn Jeep weer last van vapor lock. Dit keer bleek er wel erg weinig
benzine in de tank te zitten. Door de harde wind zoop de V8 twee keer zoveel.
Terwijl Edwin en Theo naar een auto gingen kijken die langs de snelweg stond
(Edwin dacht dat het een Honcho was), hebben Luc en ik nog even naar het vapor
lock probleem gekeken. We konden bij de benzinepomp geen onderdelen kopen en
hebben alleen de isolatietape verwijderd. Ik heb ook nog met Andi gebeld en het
bleek dat zij ook op dezelfde weg reed. We hebben nog op haar gewacht, maar ze
kwam niet opdagen. Weer terug op de snelweg zag ik Andi aan de andere kant van
de weg rijden met haar Dodge Ram, gevolgd door Mike Garner met zijn Ford
pick-up met daarachter een trailer met zijn Jeep CJ-5. We zijn gewoon
doorgereden en werden later door Andi en Mike ingehaald. We hebben even langs
de snelweg bijgepraat.
De hele zooi langs de snelweg |
Andi en Mike gingen
alvast naar de Hammers, terwijl wij de nacht in Las Vegas wilden
doorbrengen. We hebben afscheid genomen en zijn in één keer doorgereden naar
Las Vegas. Eerst heb ik de Belgen daar een tour gegeven met de Jeeps op de Strip
(Las Vegas Boulevard). Nadat we een kamer hadden geboekt in Excalibur
(i.v.m. met een computercongres was er niet veel beschikbaar), zijn we naar het
hotel New York New York gegaan om een ritje in de achtbaan te maken. Dit
is zeker aan te raden, overigens wel vóór het eten. Wij hadden dus gelukkig ook
nog niet gegeten en zijn naar een lokale Danny’s gegaan. Na nog wat andere
toeristische dingen besloten we (lees: de Belgen) naar "één of
andere" club te gaan. Ik zal je de details besparen. Weer terug in het
hotel / casino, heb ik nog wat ge-black-jacked terwijl de Belgen al (02.00 uur)
naar de kamer gingen. Later die nacht hebben de Belgen nog een poging gewaagd
om me van mijn gokverslaving af te praten. Zonder succes.
Dag
22 (donderdag)
Na een lopend buffet als ontbijt en nog wat
toeristische verplichtingen (de binnenkant van het hotel / casino The
Venetian is een echte aanrader), zijn we vertrokken richting de Hammers,
waar de Warn Rock Crawl Championship zou plaatsvinden. Onderweg hebben
we nog gestopt bij outlet stores om wat kleren te kopen. Het was al donker toen
we in Johnson Valley, California aankwamen. Ik heb daar weer heel wat
oude en nieuwe vrienden ontmoet. Iedereen kampeerden daar gewoon midden in de
woestijn. Dat betekende dus ook dat het ijskoud werd ‘s nachts. Mijn
reisgenoten hadden het koud en hadden ook nog honger, dus zijn we naar het
dichtstbijzijnde dorp gereden om daar een kamer te zoeken. Gelukkig was er nog
één motel dat kamers had, de rest was al volgeboekt door al de deelnemers aan
de WRCC. Na de boeking zijn we een aantal restaurants afgegaan om eten te
vinden. Alles was al dicht, behalve een Mexicaans restaurant. Uit armoede
hebben we daar maar moeten "eten".
Dag 23
(vrijdag)
Deze off-road dag beschrijf ik in deel drie van dit reisverslag. [ link to part 3 ]
Dag
24 (zaterdag)
We hadden deze nacht geslapen in een motel vlakbij
4 Wheel Part Wholesalers in Los Angeles. We stonden zeer vroeg aan de
deur van de shop en waren vrij snel aan de beurt om onze bestelling te
plaatsen. Edwin heeft nieuwe 35x12.50 BFG MT’s op 15x10 Alcoa velgen gekocht en
ik heb 35x12.50 Super Swampers SSR’s op 15x8 Alcoa velgen gekocht. Verder hebben
we nog wat klein spul aangeschaft. We moesten de banden wel ergens anders in
Los Angeles ophalen. We hebben daar schandalig lang moeten wachten, maar de
prijs maakte veel goed. Het was al laat en we waren al hopeloos te laat om de
Jeeps naar de containers te rijden. Eénmaal bij de containers in Murrieta,
California te zijn aangekomen, bleek Hank Van Gaale (die het vervoer
regelde) op een verjaardag van zijn dochter te zijn. Pete Van Gaale en Hank Van
Gaale junior hebben ons geholpen en later kwam Hank senior ook nog langs. We
hebben de Jeeps gereedgemaakt voor verscheping (o.a. de softtop en de rolbeugel
van mijn Jeep verwijderd om de Jeep zo laag mogelijk te maken zodat er nog een
andere auto onder of bovenop in de container kon). Hank junior heeft ons later
die avond naar het internationaal vliegveld van Los Angeles gebracht, waar we
hebben overnacht in het Hacienda Hotel.
Edwin zucht even na de lange trip |
Dag
25 (zondag)
We moesten al vroeg ons
bed uit om het vliegtuig te halen. Bleek dat het vliegtuig een uur eerder
vertrok dan op mijn ticket stond. Dat hadden ze mij wel eens kunnen vertellen.
De Belgen wisten dat natuurlijk al wel…. Een shuttlebusje van het hotel zou ons
naar de gate brengen. We werden uit het eerste shuttlebusje verwijderd. HA HA,
daarna heb ik nog nooit een Belg zo kwaad gezien, ik werd er zelfs een beetje
bang van. Ook erg cool om een Antwerpenaar (of is het Antwerpenees??) in het
Amerikaans te horen vloeken. Dankzij het gevloek zijn we direct in een apart
busje naar de gate gebracht. Na het inchecken werd Edwin nog door de douane
aangehouden omdat het alarm bij het poortje afging. Bleek dat hij een ijzeren
miniatuur Jeepje in zijn jaszak had. Nadat hij gefouilleerd was, zijn we ergens
koffie gaan drinken in het vliegveld. Terwijl ik wat drinken ging halen, werd
ik tot mijn verbazing in het Nederlands aangesproken. Toen vroeg die gast ook
nog of ik lid was van The Original Jeep Owner’s Club. Ik bevestigde zijn
vraag, maar was op z’n minst gezegd toch wel verbaasd. Let wel, dit was op het
vliegveld van LOS ANGELES!! Nu bleek dat hij ook lid is van de club en
mijn lidmaatschapkaartje zag in mijn portemonnee. Sommige mensen hebben nu
eenmaal het Jeepkaartje in hun portemonnee in plaats van een foto van hun (of
iemand anders’) vrouw. Het clublid (sorry, ben zijn naam vergeten) vertelde me
dat hij vlakbij Los Angeles een tweede huis had gekocht om te overwinteren.
Natuurlijk bleek dat hij ook dezelfde vlucht naar Amsterdam als ik had. Wat een
toeval. Voor de rest zijn er niet veel spannende dingen gebeurd. We hebben een
tussenstop in Washington D.C. gemaakt. De Belgen hebben me daar een cursus
gegeven hoe je moet praten zonder te vloeken. Luc, Edwin en Theo zijn
overgestapt voor het vliegtuig naar Brussel en ik ben overgestapt voor
het vliegtuig naar Amsterdam.
Dag
26 (maandag)
Aankomst op Schiphol.
De off-road dagen van
deze trip zijn beschreven in het derde deel van dit reisverslag.
Al met al is alles goed
verlopen. Enkele statistieken: 26 dagen, 11.000 km, 2100 liter benzine, 60
liter motorolie, 2 V-snaren, 15 staten, 2 landen, ongeveer 50 vrienden, 3
aangekochte auto’s, 5 mm rubber, een cursus Bels en veel onderdelen.
De Jeeps en Triumph
zijn inmiddels in "goede" staat aangekomen, dat wil zeggen: in
dezelfde staat als we ze gekocht hebben.