Zoals beschreven op
andere websites, weer een reisverslag van mij en niet toevallig wéér over
Amerika en Canada. Ik zal een samenvatting geven van deze 1999 editie van
Gilbert goes America and Canada. Het doel van deze trip was het oppikken van
een Jeep die ik gekocht heb vlakbij de oostkust van Amerika. De Chevy van vorig
was niet slecht bevallen, maar als je een echte Jeepvakantie wilt, dan moet je
natuurlijk ook de hele trip in een Jeep rijden. Een korte beschrijving van de
Jeep die ik gekocht heb:
1989 Jeep Wrangler Sahara, AMC 360 V8 (5.9 liter),
Wheelbase stretched (4"), Spring-Over Axle, Custom-made spring packs,
Shackle reversal, ¾ Elliptical suspension, DoeschTech long travel shocks, Scout
Dana 44’s front and rear, Detroit Softlocker rear and ARB Airlocker front, 4.09
Ring & Pinion’s, CV driveshaft, 35x12.50 Super Swamper SSR’s on 8"
Alcoa rims, In-frame headers, T18 four speed (6.32 low gear), Dana 20 transfer
case, On-board air (York aircompressor), Nerf bars / Air tanks, MSD ignition,
Warn kickout hubs, Electric fuel pump with regulator, Hydrolic clutch system,
Yellow Top Optima Deep Cycle battery, Rhino-Lined CJ style dash, Rhino-Lined
tub, JVC stereo, CB radio, driving lights, custom bumpers, receiver hitch, tire
carrier / jack holder, tow hooks, console, en een lege bankrekening.
Overigens is er nog
veel meer aan de Jeep gedaan dat niet is opgesomd. Ik heb zelf ook al
"enkele" modificaties gedaan om er een volwaardige Jeep van te maken,
zoals de Super Swampers, lockers etc. De differentiëlen van deze Jeep waren
gelast (wat niet mijn voorkeur is) en ik heb een Detroit Softlocker in de
achteras en een ARB Airlocker in de vooras laten installeren.
Ter vergelijking volgt
hier een overzicht van mijn 1988 Jeep Wrangler. Zoals je wel zal opvallen, is
er een grote gelijkenis met mijn nieuwe aanwinst. Dit bewijst des te meer dat
ik zeer tevreden ben met wat ik al heb gedaan met mijn zelf opgebouwde Jeep.
1988 Jeep Wrangler 4.2 liter
Laredo,
6.5" Spring-Over Axle, Custom 1" add-a-leave, 1" M.O.R.E.
bodylift, ¾ Elliptical suspension, Rancho 9000’s with remote control, 4.10 Ring
& Pinion’s, Currie Slip Yoke eliminator kit, Currie CV driveshaft, BFG
33x12.50 MT’s on 10" aluminium Outlaw II rims, Warn 8000 winch, Weber
carburator, Rubicon Express Anti-Swaybar quick disconnects, Sidepipes,
Stainless Steel brake lines, Xenon Fender Flares, Husky Floor Liners, Towhooks,
Quick Kit II, Yellow Top Optima Deep Cycle battery, overpriced stereo-system,
neon’s, power windows (electrical), powered doorlocks with remote control,
alarmsystem, KC Daylighter’s, 80 channel-CB Stabo xm-7082, en nog steeds
vrijgezel.
Mijn nieuwe Jeep stond
dus aan de oostkust van Amerika. Ik had deze Jeep nog nooit in werkelijkheid
gezien en puur op basis van één foto op internet en wat e-mails gekocht. Twee
dagen voor het sluiten van de deal heb ik een Amerikaanse Jeepvriend (Mo Cox)
in Brussel ontmoet, die de vorige eigenaar toevallig kent omdat hij zelf twee
Scout Dana 44 assen van hem heeft gekocht. Mo vertelde me in Brussel dat de
vorige eigenaar (Buddy Nesbitt) zeer goed en zorgvuldig is in het bouwen van
Jeeps. Dit blijkt ook wel uit het feit dat hij zijn eerste Spring-Over Axle (ik
zal proberen om voorzichtiger om te gaan met de afkorting SOA, gezien al die
enge ziektes die dezelfde afkorting hebben) al in 1970 deed. Overigens had ik
(voordat ik Mo ontmoette) al besloten om de Jeep te kopen. Buddy heeft
overigens de Jeep verkocht om een Cherokee te bouwen waar zijn hele familie in
mee kan met off-roaden. Zoals algemeen wel bekend is, zijn schroefveren ideaal
om mee te off-roaden, dus normaal zou je de schroefveren onder een Cherokee
(vooras) laten zitten of vervangen door schroefveren met een extra lift. Buddy
is zo zeker van de Spring-Over Axle capaciteiten, dat hij de schroefveren gaat
vervangen door bladveren in een Spring-Over Axle configuratie.
Het origineel plan was
om de Jeep van Weedville (Pennsylvania) naar Portland (Oregon) te
rijden via plaatsen zoals Cleveland, Indianapolis, St. Louis,
Kansas City, Denver en Salt Lake City. In Portland zou ik
drie Belgen oppikken (twee daarvan hebben minstens 2 Jeeps en zijn lid van The
Original Jeep Owners Club). De 2 leden zijn Edwin S. en Luc A. De andere Belg
off-roadt (is dat een werkwoord??) met een V*lksw*g*n en heet Theo G. (Lange
Man). Inmiddels blijkt dat bloed kruipt waar het niet gaan kan (of een
dergelijk spreekwoord), want ook Theo heeft een Jeep CJ-7 gekocht. Edwin (ook
bekend als Pino) had nabij Portland een Jeep Honcho gekocht die
we ook zouden meenemen. Hij had deze Jeep Honcho, een Jeep pick-up J-10 met
sidesteps, gezien op de foto's die ik vorig jaar heb gemaakt. Ik ken de
voormalige eigenaar van mijn vorige trip en hij had pas een huis gekocht
waardoor hij de Honcho toevallig moest verkopen. Een aantal maanden voor deze
reis hebben we de deal per e-mail gesloten. Volgens plan zouden we de trip
vanuit Portland verder vervolgen via Salt Lake City (voor de
tweede keer), MOAB, Las Vegas en de Warn Rock Crawl
Championship in de buurt van Los Angeles. De eindbestemming was een
klein plaatsje tussen Los Angeles en San Diego. Daar zouden we
beide Jeeps droppen om ze te laten verschepen naar Nederland en België per
container.
Mijn totale verslag is
opgesplitst worden in drie delen. In dit eerste en het tweede deel geef ik een
korte samenvatting van elke dag. Het derde gedeelte zal de off-road dagen in
detail beschrijven. De totale trip heeft 26 dagen geduurd.
Dag
1 (donderdag)
Na 's morgens vroeg
vertrokken te zijn, ben ik per trein op Schiphol aangekomen. Het leek
mij wel een goed idee om met de trein te gaan, aangezien ik nogal wat file's
verwachtte tijdens de spits. Ik had dus beter niet met de trein kunnen gaan,
want ik heb de nodige woordenwisselingen gehad met verschillende passagiers. Ik
wist niet dat er zoveel mensen waren met een ochtendhumeur. De vlucht was niet
slecht. Na een overstap in Washington D.C., ben ik met het kleinste
vliegtuig ter wereld in Cleveland, Ohio aangekomen. Een Jeepvriend
die ik via e-mail ken en in Brussel al eens had ontmoet, Mo Cox, wachtte me
daar op. Hij bracht me in zijn Jeep naar een restaurant. Bill Lally kwam ook
naar het restaurant en bracht mijn nieuwe Sunrider Top voor mijn nieuwe Jeep
mee. Ook Bill ken ik via e-mail, net als al de andere Jeepers die ik heb
ontmoet tijdens deze en de vorige trip. Bill verkoopt in zijn avonduren
Jeeponderdelen, dus gaf ik hem mijn lijst met de vele onderdelen die ik voor
menigeen moest meebrengen. Na een biertje, en misschien wel meer dan één, ben
ik met Mo naar zijn huis gereden, waar ik de nacht in de logeerkamer heb
doorgebracht.
Dag
2 (vrijdag)
De dag begon vroeg en
de nacht was niet goed voor mij. Maar ja, ik had een zeer strak schema, dus ik
moest doorbijten. Mo liet me nog even zijn CJ-8 project zien en een Wagoneer
die hij nog had staan. Na een vette hap als ontbijt zijn we richting Weedville,
PA gereden. Na ongeveer 4 à 5 uur rijden kwamen we aan. Ik liet mijn
camcorder lopen vanaf het moment dat we de inrit opreden, maar helaas stond de
Jeep onder een zeiltje. Ik had de Jeep dus nog nooit gezien, behalve op een
paar digitale foto's. De eerste indruk was niet slecht. Helaas kon de Jeep nog
niet gestart worden, omdat de dichting van de vibration damper nog vervangen
moest worden. De rest van de dag hebben we de verzekering geregeld en nog wat
aan de Jeep geklust, inclusief het installeren van de Sunrider Softtop. De
avond zou nog heel lang worden, omdat er nogal wat bezoek over de vloer kwam.
Ik was helemaal uitgeteld en heb op de bank in de woonkamer geslapen.
En dit is 'ie dan: mijn Jeep bij aankomst. |
Dag
3 (zaterdag)
Wederom had ik slecht
geslapen. Om ongeveer 3.00 uur in de nacht ben ik wakker geworden. Natuurlijk
kon ik niet meer slapen en ben toen maar wat gaan e-mailen en internetten. 's
Morgens kwam ik tot de verrassing dat ik mijn stem kwijt was geraakt. Moet vast
aan de airconditioning in het vliegtuig hebben gelegen. Overdag hebben we het
kenteken op mijn naam gezet en nog het één en ander aan de Jeep geïnstalleerd
om die rijklaar te maken. De Jeep had niet meer dan 5 kilometer gereden (sinds
de Jeep rijklaar was na het opbouwen) voordat ik mijn trip ging aanvangen. Ik
ben nog even bij Buddy's broer, Duke, geweest. Duke heeft mijn Jeep van
Rhinoliner voorzien. Dit is echt het perfecte spul voor een Jeep. De Jeep is
van de binnenkant geheel gespoten met Rhinoliner. Ze spuiten dit vaak ook in de
bakken van pick-ups. Buddy werd laat in de middag nog gebeld door een off-road
blad in Amerika. Dit off-road magazine had via internet vernomen dat ik deze
trip ging maken en gaat een verslag publiceren van mijn trip. We hebben nog tot
laat doorgewerkt om de York aircompressor aan te sluiten, zodat ik onderweg
mijn banden kon oppompen.
Dag
4 (zondag)
Ik had weer een slechte
nacht gehad en slechts tot 3.30 uur geslapen. Nadat ik ook nog een contactlens
had verloren (gelukkig had ik nog een extra setje zachte lenzen bij me), heb ik
gemaild om er onder andere voor te zorgen dat er een nieuwe lens werd
opgestuurd naar Luc in België zodat hij die kon meenemen naar Amerika.
Overigens nog mijn dank aan Marc van Reij uit Duitsland. Overdag hebben we weer
het één en ander afgemaakt aan de Jeep. Een vriend van Buddy, Mike, gaf me nog
wat onderdelen die hij over had en liet me even zijn Jeeps en auto's zien. Hij
had onder andere een Corvette en Mustang in perfecte staat (eerste eigenaar)
die hij wilde verkopen. Helaas had ik geen grote truck met oplegger, anders had
ik deze auto's ook nog gekocht. Mike liet me ook zijn Jeeps zien. Hij heeft een
CJ-5 met Chevy 350 en 33" Boggers en een Jeep Wrangler die hij helemaal
aan het bouwen was met ongeveer dezelfde specificaties als mijn nieuwe Jeep
(SOA, Shackle Reversal, Elliptical Suspension etc.), maar met een compleet
nieuwe Chevy 350 en Turbo 350 automatenbak. Zoals alle andere Amerikaanse
Jeepers heeft hij geen echte binding met zijn Jeeps, want ook deze Jeeps wilde
hij best verkopen. 's Avonds is David Woodring nog even langs geweest om de
deuren die ik van hem gekocht had (ook via e-mail) af te dragen. De rest van de
avond zijn we naar een Halloween feestje geweest van een Scoutinggroep. 's
Nachts wilde ik per se proberen om in de Jeep te slapen en dat heb ik dus ook
gedaan voor Buddy's "huis".
Dag
5 (maandag)
Het slapen in de Jeep beviel me redelijk goed. Ik
had zelfs langer geslapen dan de nachten ervoor. Ik was wel weer om ongeveer
4.00 uur wakker, maar dat was goed omdat ik nog een lange dag voor de boeg had.
Oh, als je je afvraagt hoe ik in mijn Jeep kon slapen: ik had de achterbank
verwijderd en de passagiersstoel op de rugleuning gelegd, waardoor een vlakke
bodem van 1.80 meter ontstond. Verder had ik nog wat gordijntjes gemaakt om de
buitenwereld te beschermen van mij als ik lag te snurken. Nadat ik voor de
laatste keer mijn e-mail had gecheckt, heb ik afscheid genomen van Buddy en
zijn familie. Ik had de dag ervoor al 2 kilometer gereden met de Jeep, maar
hier begon toch wel het echte avontuur. Van Buddy ben ik direct doorgereden
naar Four Wheel Drive Hardware in Columbiana, Ohio. Dat was toch snel
zo'n 3.5 uur rijden. De Jeep reed zeker niet slecht, maar ik had wel trillingen
boven 70 MPH (112 km/uur). Ik wist vooraf dat de Jeep nog uitgelijnd moest
worden, dus zo slecht was het nog eens niet. Na een hele hoop onderdelen
besteld te hebben bij Four Wheel Drive Hardware (de onderdelen werden
verscheept naar de container waar mijn Jeep in vervoerd werd), ben ik
doorgereden naar Bill Lally (2 uur rijden). Ook Bill verkoopt in zijn vrije
tijd onderdelen en hij was degene die bij mijn aankomst mijn nieuwe Sunrider
had meegenomen. Het scheelde maar weinig of ik was nooit bij Bill aangekomen.
Ik had de benzinetank volledig leeggereden voordat ik nog net op tijd bij een
benzinestation kwam. Hij heeft me nog even zijn 50 CJ-5's laten zien en al de
onderdelen die hij op voorraad heeft. We hebben samen nog even onder mijn
motorkap gekeken. Ik had bij Four Wheel Drive Hardware al motorolie bij moeten
vullen. Ik kwam er eigenlijk achter, omdat mijn achterruit en kentekenplaat
vies waren geworden van de olie. Bill heeft me advies gegeven waar de
olielekkage zich zou kunnen bevinden, maar aangezien het al donker werd, hebben
we er verder geen aandacht meer aan besteed. We hebben nog wel even de V-snaren
gespannen. Ik was al te laat voor mijn volgende afspraak, dus ik moest snel
door. Mijn afspraak was 2 uur verder in Cleveland met Mo Cox en Don Perkins
en zijn broer. Ik had die afspraak al maanden ervoor gemaakt. Don had me onder
andere geholpen met het in orde maken van mijn autoverzekering in Amerika. We
hebben samen met 5 mensen lekker gegeten in een typisch Amerikaans restaurant.
Don en zijn broer lieten me nog even hun 2 CJ's zien. Daarna zijn Mo en ik naar
Mo's huis gegaan, omdat ik wel hard aan slaap toe was.
Bill's achtertuin is een waar Jeepers-paradijs |
Dag
6 (dinsdag)
Het drankje dat Mo me
de nacht ervoor had gegeven was zo effectief dat hij me wakker moest maken.
Terwijl hij zijn dochter naar de crèche bracht, ben ik snel gaan douchen.
Daarna hebben we samen nog even ontbeten in één van die typisch Amerikaanse
restaurants. Tijd om afscheid te nemen, want ik wilde zover mogelijk proberen
te komen die dag. Na een halve dag lekker relaxt gereden te hebben, voelde ik
iets haperen bij het inhalen van een auto. Snel maar even ergens in een
voorstad van Columbus, Ohio gestopt. Toen ik onder de motorkap keek, zag
ik dat de V-snaar van de stuurbekrachtiging was omgeslagen. Ik ben naar een
lokale autoshop gereden om te vragen of ze geen snelle fix konden doen. Ik had
weinig gereedschap bij me en uhhh, had ik al verteld dat ik in een sneeuwstorm
was terecht gekomen?? Buiten sleutelen was geen pretje. Bij de garage vertelden
ze me dat alles kapot was aan de motor. De totale kosten zouden zo'n US$1000
zijn. Zij dachten even een toerist te kunnen neppen. Ik heb Mo gebeld in Cleveland,
Ohio en ben teruggereden naar zijn huis. Er waren zoveel Jeepers tijdens
mijn reis die ik zou ontmoeten, maar net op dit stuk zou het een dikke dag
rijden zijn voor de volgende Jeepers. Uit armoede ben ik maar een halve dag
teruggereden. De Jeep hield het gelukkig uit in de zware sneeuwstorm. Zelfs de
V-snaar lag er nog op toen ik aankwam. Oh ja, natuurlijk wist ik dat het
haperen niet van de V-snaar kwam, maar die 4 liter motorolie die ik weer in
Columbus moest bijvullen, baarde mij ook zorgen. Mo had een halve dag
vrijgenomen nadat ik gebeld had. We hebben de Jeep in de garage gereden en zijn
meteen begonnen. Het probleem van de V-snaar was niet zo groot, want er lag
gewoon een te smalle snaar op. Tijdens het sleutelen hebben we ondersteuning
per e-mail gekregen van de vele Jeep-L'ers. Is dit niet geweldig?? We hebben
tientallen reacties gehad op de computer. Het eerste idee was om eens te kijken
of de lekkage niet van onder de verdeelkap (de verbinding met motorblok) kwam.
We hebben de verdeelkap met alles wat eraan vastzat verwijderd en inderdaad, er
zat geen pakking tussen. Mo had nog een paar AMC 5.9 liter motorblokken liggen
dus hebben we daar de nodige onderdelen vandaan gehaald. Alles weer terug
gemonteerd. We hadden veel pech, want de timing was een paar klikken gedraaid.
Ik was te moe om nog verder te werken en we zijn maar een pizza gaan halen. We
hebben 's avonds nog even met het idee gespeeld om het motorblok te vervangen
door een nieuwe AMC 401 die Bill nog had liggen. Ik had wel vertrouwen in de
AMC 360, maar het vervangen van de motor zou sneller kunnen gaan dan het
repareren van de olielekkage. Nou ja, maar gaan slapen en dan zou ik de
volgende dag wel weer zien.
Dag
7 (woensdag)
Weer vroeg opgestaan om
te sleutelen aan mijn Jeep. Tot mijn verassing lag er een pak sneeuw van zo'n
25 cm. Had iets te maken met het "lake-effect". We zijn eerst wat
onderdelen gaan kopen, zoals reserve V-snaren, motorolie e.d. Het stellen van
timing etc. was redelijk nieuw voor mij en Mo, dus we hebben wat in
werkplaatshandboeken voor AMC 360's gebladerd en we hadden wederom support van
de e-mail lists (Jeep-L en JPOR). Ik heb hier ontzettend veel geleerd over Top
Dead Center, timing etc. Nadat we weer een paar uurtjes verder waren, is Don
nog even langs geweest nadat hij het allemaal op e-mail had gelezen. Deze gast
heeft er ontzettend veel verstand van en in no-time had hij de motor weer lopen.
Don en Mo sleutelen er op los |
Helaas hadden we geen
timing-light bij de hand, maar Don heeft de motor op gehoor beter afgesteld dan
dat die ooit is geweest. Geen terugslag meer te horen, terwijl de Jeep dat
daarvoor toch wel had. We zijn weer even gaan shoppen om meteen een testritje te
maken. Oh ja, Mo had nog een gaatje geboord in de Rhinoliner (waar normaal ook
de pluggen zitten voor water- / modderafvoer), omdat ik een "kleine"
watersnoodramp had bij de afdichting van de voorruit. Buddy had er een CJ ruit
ingezet en het rubber was niet geheel passend. Het water aan de binnenkant op
de vloer deed me denken aan 1953. OK, het was tijd om nog een keer afscheid te
nemen. Eigenlijk maakte ik me minder zorgen om de motor, maar meer om het
rijden met een Detroit locker op sneeuw, maar ik heb van de Detroit niks
gevoeld, dus dat was ook perfect. Ik heb nog zo'n 8 uur gereden en ben in mijn
Jeep gaan slapen ergens op een parkeerterrein voor vrachtwagens in de buurt van
Indianapolis, Indiana.
Dag
8 (donderdag)
Het was die nacht zoooooo koud. Ik heb er weinig
van gemerkt in mijn slaapzak-voor-noordpooltemperaturen. Meteen weer even de
motorolie bijgevuld, zoals ik ook de voorgaande dag meerdere malen had gedaan.
Ik heb nog een poging gewaagd om met het thuisfront te bellen. Daarna was het tijd
om snel verder te rijden. Ik heb onderweg alleen gestopt om motorolie bij te
vullen en benzine te tanken (ik moest vaker stoppen om motorolie bij te vullen
dan benzine J). Rond het middaguur kwam ik
aan in St. Louis, Missouri. Bij aankomst heb ik meteen gebeld met Eric
Smith. Ik ben naar het zuiden gereden om hem te ontmoeten. Onderweg, toen ik
even verkeerd reed, begon de Jeep weer te haperen. Aangezien de elektrische
benzinepomp veel herrie maakte en de mussen van het dak vielen van de warmte,
dacht ik meteen aan vapor lock. Terwijl ik de vluchtstrook opreed, trok de Jeep
weer op dus ben ik maar verder gereden. Nadat ik met Eric wat ben gaan eten en
hij mij naar de lokale Wal*Mart bracht zodat ik weer mijn olievoorraad op
niveau kon brengen, heb ik met David Givens gebeld. Voor mijn trip hadden David
en ik afgesproken dat ik naar hem toe zou komen in Wichita, Kansas. Toen
ik hem belde, vertelde hij me dat hij een Jeepshop heeft en met alle plezier
mijn Jeep wilde repareren. Toch heb ik besloten om niet naar Wichita rijden,
aangezien ik nog steeds een dag achter liep op schema (ik zou de volgende dag
de trail 21 Road rijden en wilde dat niet missen) en Wichita ongeveer 6
uur omrijden was. De beslissing was niet makkelijk, want aan de andere kant had
hij wel mijn Jeep kunnen maken en liep ik verder geen risico meer op
"stukken". David gaf me over de telefoon nog wat aanwijzingen waar de
olielekkage zich kon bevinden. Net voor ik St. Louis verliet, kwam ik in een
file te staan. De watertemperatuurmeter steeg terwijl de tijd verstreek. Net
voordat het pijltje in het rood kwam, kon ik weer doorrijden en daalde de
temperatuur weer. De rest van die dag heb ik zover mogelijk gereden en kwam uit
op een parkeerplaats van een benzinepomp ergens in de buurt van Junction
City, Kansas. Ik ben daar snel in slaap gevallen. De bijgevoegde foto is
één van de vrouwen die je tegen kan komen in Kansas J .
En zo sliep ik in mijn Jeep |
Dag
9 (vrijdag)
De dag begon vroeg. Een
bus met draaiende motor maakte me wakker. Het bleek dat ik in één of andere
opstapplaats voor bejaarden die een dagtripje gingen maken, was beland. Nadat
ik mijn tanden had gepoetst, haren gekamd etc. in de truckersafdeling van het benzinestation
ben ik weer vertrokken. Na vele benzine- en oliestops, kwam ik in Denver,
Colorado. Net voordat ik de ring opdraaide, begon de Jeep weer te
stotteren. Ik ben zo snel mogelijk de vluchtstrook opgereden. De Jeep sloeg
telkens na het starten vrij snel af. Ik heb nog een stukje kunnen rijden en
daarbij nog een andere auto op de vluchtstrook ingehaald J, maar na honderd meter stapvoets op de vluchtstrook te hebben
gereden, sloeg de Jeep definitief af. Daar stond ik dan ergens langs de snelweg
in Denver. Het dichtstbijzijnde was een grote vluchthaven, maar dat was nog
zeker een uur lopen. Na ongeveer een half uur te hebben gewacht (had ik al
verteld dat het warm voor de tijd van het jaar was??), startte de Jeep weer.
Langzaam kwam de Jeep op gang. De benzinepomp maakte nog steeds evenveel herrie
als toen de Jeep afsloeg. Ik ben naar een dichtbij gelegen Applebee's gereden.
Na een aantal pogingen, heb ik vanuit daar Steve Smith gebeld. Met Steve had ik
afgesproken om samen naar 21 Road te rijden. Hij had weer met Terry Howe
langs de snelweg afgesproken. Net als ik, dacht Steve meteen aan vapor lock.
Aangezien hij aan de andere kant van de stad woont en het druk was richting
mij, zou hij er zeker een uur over doen om bij mij te komen. Het leek ons verstandiger
dat ik richting het westen zou rijden en na een bepaalde afslag gewoon langs de
snelweg zou gaan wachten op hun. In het geval dat ik niet binnen een bepaalde
tijd bij hun zou aankomen, zouden zij mij tegemoet proberen te rijden. Voordat
ik vertrok heb ik nog even de benzinedop verwijderd om de benzine met frisse
lucht te koelen en de damp af te voeren. De Jeep startte meteen en ik ben in
één keer doorgereden. Nog wel wat langzaam verkeer gehad, maar geen enkel
probleem. Ik heb langs de snelweg gewacht, maar Steve kwam al snel en Terry
eigenlijk direct daarna. Zowel Steve als Terry hadden op de e-mail lijsten al
gelezen dat ik probleempjes had met de Jeep. Ze waren al goed voorbereid en
voordat ik ze de hand kon schudden, lagen ze al onder mijn Jeep en keken onder
de motorkap.
Terry en Steve sleutelen er op los (deja-vu??) |
Steve had ook een
timing-light meegenomen en langs de snelweg hebben we even de Jeep ge-tuned.
Intussen stopte nog een grote Ford F-250 pick-up met daarachter een Ford Bronco
(Early Bronco) vastgebonden (flat towing). Dit was Shaun die ook met ons 21 Road
zou doen. Nadat de motor opnieuw was afgesteld, heeft Steve nog even de bouten
gecheckt waarmee het afdekplaatje op de originele plaats van de mechanische
benzinepomp vastzat. De bouten waren dolgedraaid en het was duidelijk dat hier
de lekkage vandaan kwam. Aangezien het al donker werd en we nog een heel eind
te rijden hadden, besloten we om de reparatie uit te stellen en zo snel
mogelijk door te rijden. Onderweg had mijn Jeep nog wel last van vapor lock,
maar ik heb nog zeker een half uur door kunnen rijden. Overigens begon ook ik
last van vapor lock te krijgen. Wat had ik een dorst. Toen viel de Jeep uit en
wilde absoluut niet meer verder. Ik was net met een steile beklimming bezig (we
reden tenslotte in de Rocky Mountains), kwam in een bocht tot stilstand
en er was geen echte vluchtstrook. Ik had mijn Jeep zover mogelijk tegen de
rotsenwand gezet. Steve reed voor me, want mijn Jeep verloor zoveel olie dat
zijn CJ de ruitenwissers aan moest hebben om nog iets te kunnen zien. Na een
paar minuten te hebben gewacht en over de CB te hebben geschreeuwd, kwam Steve
terug. We besloten om mijn Jeep met een strap over de top van de berg te slepen
en dan zouden we wel verder zien. Terry en Shaun hadden geen CB's in hun
pick-ups en waren al verder gereden. Steve zette zijn Jeep voor mijn Jeep en
terwijl we de strap aan mijn Jeep bonden, rolde zijn Jeep naar beneden. Steve
was vergeten dat zijn handrem niet meer werkte en de helling was toch wel erg
steil. De achterkant van zijn Jeep knalde tegen de voorkant van mijn Jeep die
gelukkig alles tegen kon houden. Ach ja, na dit pleziertje heeft hij me naar de
top van de berg gesleept. Daar stonden Terry en Shaun gelukkig ook te wachten.
Ik wilde het van hier nog eens proberen. Mijn benzinetank was al aardig leeg en
ik vermoedde dat dit een grote bijdrage had aan het vapor lock probleem. We
maakten de afspraak dat als ik de Jeep kon starten, ik zo snel mogelijk naar de
eerst volgende benzinepomp zou proberen te rijden en zij zouden me daar wel
zien. Het lukte me om de Jeep te starten en ik ben er als een haas vandoor
gegaan. Het leek net een achtervolging zo snel als ik ging. De Jeep sloeg
onderweg nog wel een paar keer af, maar gelukkig ging het bergaf en ik heb dan
ook heel wat kilometers zonder draaiende motor de helling afgereden. Ik raad
dit zeker niet aan, want zonder rembekrachtiging, stuurbekrachtiging en geen
gas kunnen geven is dit niet veilig. Hoe dan ook, met veel gestuntel ben ik in
een dorp vlakbij Aspen, Colorado aangekomen en heb ik getankt. In de
tussentijd kwamen Steve, Terry en Shaun ook bij de benzinepomp aan.
Motoroliepeil was dramatisch gezakt, dus weer wat olie gekocht (wel duur bij de
benzinepomp). Aangezien we al zoveel problemen hadden gehad besloten we om het
eten nog even uit te stellen. Ik ben weer zo snel mogelijk doorgereden, terwijl
zij mij probeerden te volgen. Na zo'n 100 km ben ik weer bij een dorp
(eigenlijk was dit het volgende dorp) gestopt. De oliedrukmeter gaf al een
tijdje nul aan dus dat baarde mij zorgen. Ik was nog net op tijd bij een K-Mart
waar ik nog snel een doos olie heb gekocht. De anderen waren al doorgereden
naar een drive-thru restaurant. Nadat ik olie had bijgevuld, ben ik ook naar
het restaurant gereden. Toen ik uitstapte, zag ik een heel spoor olie. Het was
duidelijk dat mijn Jeep ONTZETTEND veel lekte. Ik vond 40 liter motorolie in de
laatste twee dagen al veel, maar een heel spoor was toch wel erg overdreven.
Terry en Steve hebben het afdekplaatje helemaal vol gesmeerd met vloeibare
pakking (RTV silicone), terwijl ik door de drive-thru liep om eten te
bestellen. Overigens heeft Shaun later mijn zak met eten weggegooid omdat hij
dacht dat het afval was J. Intussen was het al bijna
middernacht en we hadden nog wel een paar uurtjes te rijden. Vanaf dat moment
is alles gelukkig goed gegaan. De Jeep lekte niet meer olie dan die voorheen
had gedaan. Vlak voor de trail zijn we gestopt om te kamperen. Dit was
overigens gewoon ergens op een zandvlakte langs de "weg". We zijn
daar niemand meer tegen gekomen. Iedereen zette zijn tent op en ik richtte mijn
Jeep in om in te slapen. Terry had zijn hele tuin leeg gehaald en het hout
achter in zijn pick-up geladen voor een kampvuur. Die rare Amerikanen hebben
alles geprobeerd om het kampvuur aan te steken en aan te houden. Terry spoot
constant met remmenreiniger uit een spuitbus op het vuur (don't try this at
home), maar telkens als hij ophield met spuiten, ging het vuur uit. Op een
gegeven moment dachten die gasten slim te zijn door veel benzine te gebruiken.
Steve wist niet precies hoeveel Terry uit de jerrycan had gegoten en stak het
kampvuur aan met een lucifer. Nee, het zou niet leuk zijn geweest als Steve de
lucifer in de benzine had gegooid, dus hij LEGDE de lucifer in de benzine. Ik
kan je zeggen dat alles brandde (inclusief Steve), behalve het hout J. Wel, je had erbij moeten zien om te weten hoe grappig dit was.
Overigens zag ik dit al aankomen en heb alles opgenomen met mijn videocamera,
dus als je binnenkort iets soortgelijks ziet in "De Leukste Thuis"
dan weet je dat het mijn inzending is. Ik heb inmiddels per e-mail vernomen dat
de meeste haren bij Steve weer zijn aangegroeid. We hebben nog maar een biertje
genomen voordat we nog gekkere dingen zouden doen en zijn gaan slapen.
Dag 10
(zaterdag)
Deze off-road dag beschrijf ik in deel drie van dit reisverslag. [ link to part 3 ]
Dag
11 (zondag)
Direct nadat we
allemaal wakker waren geworden, hebben we de Jeeps gepakt en hebben we nog wat
gespeeld op de grote zandheuvels. Steve reed met Shaun mee, omdat één van de
banden onder zijn Jeep wel erg leeg was. De heuvels waren nogal steil en de
lockers hebben goed hun werk gedaan. Dit was allemaal leuk en aardig, maar het
werd toch wel tijd om in te gaan pakken want ik had eigenlijk nog een afspraak
om te gaan off-roaden ergens bij Salt Lake City, Utah. Terry en Steve
wilden eigenlijk nog wel eerst de olielekkage aan mijn Jeep repareren en Shaun
wilde de remmen (bout verloren) maken op zijn Ford pick-up (towtruck). Welke
auto zouden we nu nemen om naar de autoshops te gaan?? Mijn Jeep was niet echt
betrouwbaar op dat moment, Steve's Jeep had een lekke band, Shaun's pick-up had
geen remmen, zijn Bronco had nog steeds een probleem met het stuursysteem (door
het off-roaden de dag ervoor) en Terry had zijn Willy al op de trailer gezet.
Noodgedwongen hebben Shaun en ik zijn Bronco maar genomen. We zijn naar wat
autoshops gereden om de nodige onderdelen te kopen. Toch fijn dat er winkels op
zondag open zijn. Ik had o.a. een setje gekocht om nieuw schroefdraad te
tappen, zodat ik nieuwe bouten in het afdekplaatje bij de olielekkage kon
draaien. Ook had ik nog een complete set gekocht om met mijn compressor banden
te kunnen oppompen. Ik heb er maar meteen luchtgereedschap, spuitset en nog wat
andere troep bij gekocht. Toen Shaun en ik terugkwamen, bleek dat Terry en
Steve de olielekkage al hadden afgedicht. Ze hadden het afdekplaatje eraf
gehaald en het met RTV teruggezet. De bouten konden schijnbaar nog vast genoeg
gedraaid worden. De olielekkage is in ieder geval tot heden ten dage opgelost.
Ik heb verder nog wat isolatietape om mijn benzineleidingen en benzinepomp
gedraaid. Ik hoopte zo dat ik minder last van vapor lock zou krijgen. Shaun had
op de één of andere MacGyver manier zijn remmen weer kunnen maken, terwijl hij
geen nieuwe bout kon kopen. Ach ja, waarom zouden remklauwen ook vast moeten
zitten?? Het was tijd om te vertrekken, want het was al weer ver na twaalven en
ik was al te laat op mijn afspraak in Salt Lake City. Nog even getankt en
afscheid genomen. Direct bij het wegrijden van de benzinepomp, had de Jeep weer
wat last van vapor lock, maar ik kon nog doorrijden. Ik had ook geen zin meer
om Steve en Terry lastig te vallen. Het was verder nog een lange rit naar Salt
Lake City, maar wel een mooie rit door het verlengde van de Rocky Mountains.
Na ongeveer 7 tot 8 uur rijden, was ik dan eindelijk in SLC. Ik was dus
hopeloos te laat om te off-roaden en toen ik Scott Phillips belde, lag hij al
in bed. We hadden afgesproken dat ik hem de volgende dag op zijn werk zou
opzoeken. Ik heb ergens op een parkeerterrein bij een drive-thru restaurant
geparkeerd en heb daar geslapen.
Dag
12 (maandag)
Zoals afgesproken met
Scott, ben ik naar zijn kantoor gegaan. Ik heb met hem daar overlegd en
besloten om een auto te huren. De tijdsdruk was te groot en ik kon dus niet het
risico nemen dat de Jeep ermee zou ophouden. Ik zou ook benzine uitsparen,
omdat ik een week later toch weer in SLC zou terugkeren. Scott heeft me nog
even Mepco 4x4 (Jeepshop) laten zien en we zijn mijn huurauto gaan halen. Ik
kon mijn Jeep bij Scott's bedrijf in een garage achterlaten, dus dat was ook
perfect geregeld. Ik ben om ongeveer 12.00 uur vertrokken en heb die dag
evenveel gereden als normaal in 2 dagen met mijn Jeep. Het slapen ging wat
moeilijker in deze auto. Eerst ben ik gestopt bij een truck-stop om te proberen
te slapen in mijn auto, maar dat was niet zo gemakkelijk. Toen ben ik
doorgereden naar een afgelegen parkeerplaats waar ik toch wel een paar uur heb
kunnen slapen. Tenslotte ben ik weer een stukje verder gereden waar ik op een
rustplaats nog een keer in slaap ben gevallen.
Dit was mijn huurauto: een Ford Contour. |
De overige dagen van
deze trip zijn in het tweede deel van dit reisverslag beschreven.